Vertraagde spraakontwikkeling
Bij een vertraagde spraakontwikkeling blijft de spraak van een kind duidelijk achter bij de spraak van leeftijdgenootjes. Jonge kinderen spreken de woorden meestal onvolledig uit. Bijvoorbeeld ’toe’ voor ‘stoel’ of ‘ba’ voor ‘bal’. Sommige kinderen blijven echter langer dan normaal uitspraakfouten maken. Dit kan de verstaanbaarheid zodanig beïnvloeden dat het kind zich niet of nauwelijks duidelijk kan maken. Een kind van vijf jaar kan de meeste klanken goed uitspreken. Lees hier wat logopedie kan betekenen bij een vertraagde spraakontwikkeling.
Stotteren
Stotteren is een spraakstoornis waarbij de spraakbeweging niet vloeiend verloopt. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd, of met veel spanning uitgesproken. Daarnaast kunnen zich begeleidende symptomen voordoen, zoals het meebewegen van de gezichtsspieren, een verstoring van de adem, transpireren en spanning tijdens het spreken. Sommige kinderen hebben zelf nauwelijks last van het stotteren, andere kinderen voelen zich onzeker en vermijden bepaalde woorden of klanken om het stotteren te verminderen, waardoor het stotteren een grote invloed heeft op de communciatie. Lees hier wat logopedie kan betekenen bij stotteren.
Broddelen
Broddelen is spraakstoornis, die zich uit als een niet-vloeiende of aritmische, moeilijk verstaanbare spraak. Opvallend zijn een slappe uitspraak en een hoog spreektempo, het ineenschuiven van woorden (bijvoorbeeld ’tevisie’ in plaats van ’televisie’), stopwoordjes, snelle woordherhalingen en klankherhalingen, en moeilijkheden met het formuleren van gedachten, ook schriftelijk. Doordat er bij broddelen herhalingen van woorden en klanken zijn, lijkt het soms op stotteren. Een duidelijk verschil met stotteren is dat de broddelaar niet opmerkt dat zijn spreken herhalingen en onduidelijkheden vertoont en de stotteraar meestal wel. Lees hier wat logopedie kan betekenen bij broddelen.
Nasaliteitsprobleem
Men spreekt van een nasaliteitsstoornis of neusspraak wanneer de resonantie (de klank) van de spraak afwijkend is: de spraak klinkt te veel of juist te weinig door de neus. Tijdens het spreken moeten de meeste klanken door de mond worden gevormd. Het zachte gehemelte wordt hierbij opgetrokken, zodat er geen lucht door de neus ontsnapt. Slechts bij drie spraakklanken, de /m/, /n/ en /ng/, is er geen afsluiting nodig, zodat deze klanken door de neus klinken. Als er te veel lucht door de neus gaat is de spraak vaak moeilijk te verstaan, als er te weinig lucht door de neus gaat klinkt de spraak verstopt. Lees hier wat logopedie kan betekenen bij nasaliteitsproblemen.
Slissen
Bij slissen wordt de /s/ verkeerd uitgesproken. Door te slappe tongspieren of te weinig beheersing van de tongmotoriek klinkt de /s/ onzuiver, hetgeen de verstaanbaarheid kan beïnvloeden. De tong wordt bijvoorbeeld tussen de voortanden geduwd of zijwaarts breed tussen de zijtanden of kiezen geschoven. Kinderen met een open beet, bij wie er te veel ruimte is tussen de onder- en boventanden, zullen hun tong vaak tussen de opening van de tanden duwen, waardoor een foutieve /s/ wordt gehoord. Als de /s/ verkeerd wordt uitgesproken, zijn andere klanken, zoals de /z/, /sj/ en /zj/, vaak ook fout. Lees hier wat logopedie kan betekenen bij slissen.
Verbale ontwikkelingsdyspraxie
verbale ontwikkelingsdyspraxie is een spraakstoornis die te maken heeft met de bewegingen van de lip- tong- en mondspieren: de mond wil niet op de juiste manier bewegen. Het kind heeft problemen met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken.Door deze stoornis zijn de klanken die het kind maakt soms onherkenbaar of ze komen in het woord op de verkeerde plaats terecht. Het komt voor dat het kind de klank wel in het ene woord kan maken, terwijl het in een ander woord niet lukt. Lees hier wat logopedie kan betekenen bij verbale ontwikkelingsdyspraxie.