Slechthorendheid
Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot ernstig gestoord kan zijn. Dit kan aangeboren zijn, maar ook op latere leeftijd verworven worden. Aangeboren slechthorendheid heeft invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Bij verworven slechthorendheid die na de eerste levensjaren ontstaat, is dit minder het geval.
Slechthorendheid kan veroorzaakt worden door een ongeval, door een infectieziekte of door het gebruik van bepaalde medicijnen. Een andere oorzaak is lawaaibeschadiging. Hierbij is de werksituatie van grote invloed (denk aan een metaalfabriek of zagerij), maar ook het geregeld blootstaan aan zeer harde geluiden (bijvoorbeeld op een schietbaan of discotheek). Bij het ouder worden is slijtage van het binnenoor de grootste oorzaak van het slechter horen, de zogenaamde ouderdomsslechthorendheid.
Als gevolg van de slechthorendheid ontstaan er problemen: de deurbel en de telefoon worden minder goed gehoord. Muziek klinkt vaak vervormd. Het onderling contact (de communicatie) wordt verstoord omdat spraak niet goed verstaan wordt, zeker als er in een lawaaiige omgeving gesproken wordt. Een slechthorende kan zich hierdoor zeer buitengesloten voelen. Bij slechthorendheid zal de huisarts naar de KNO-arts verwijzen voor een gehoortest; eventueel volgt onderzoek in een audiologisch centrum.
Wat doet de logopedist?
De logopedist kan gehooronderzoek doen en zo nodig adviseren over het aanpassen van een hoortoestel. De logopedist begeleidt de slechthorende en zijn omgeving bij het leren omgaan met een hoortoestel en adviseert bij andere technische hulpmiddelen. Een hoortoestel lost echter niet alle problemen op. De logopedische behandeling is er daarom op gericht de communicatie zoveel mogelijk te herstellen. Leren spraakafzien (liplezen) kan hierbij belangrijk zijn.